Beschrijving
Heb jij de smaak van het verhalen vertellen te pakken en wil je er nog beter in worden? In deze cursus word je uitgedaagd om jouw basisvaardigheden eens flink te verdiepen.Je gaat aan de slag met het vormgeven van personages, het uitspelen van dialoog, het verbeelden van de ruimte en het gebruik van pauzes, ritme en timing.
Gedurende deze cursus oefen je met een verhaal, dat je stap voor stap uitwerkt. Je onderzoekt en speelt met de ingrediënten, totdat het helemaal jouw verhaal is.
Daarnaast word je uitgenodigd om stil te staan bij jouw eigen drijfveer als verteller. Je onderzoekt jouw persoonlijke verbinding met het verhaal.
Na het volgen van deze cursus ben je technisch een sterkere verteller, die bovendien beter zijn eigen kwaliteiten kent.
Wie, waar, wanneer en lesgeld
De cursus duurt 4 zaterdagen, lestijden: 10.00 - 16.30 uur).Deze cursus wordt alleen aangeboden in Utrecht.
Datum: zie kopje Cursusdata (rechts op groot scherm, onder op mobiel)
Docent: Raymond den Boestert
Lesgeld: € 345, - (incl. 21% btw -NL).
Voor wie
Voor iedereen die een basiscursus heeft gevolgd en daarna enige praktijkervaring heeft opgedaan. Deze cursus is ook interessant als opfriscursus voor professionals/mensen die al langer vertellen.
Heb je elders een basiscursus/training gevolgd en wil je weten of deze cursus voldoende aansluit? Lees dan de competenties van de Basiscursus.
Aanmelden
Klik bij het kopje Cursusdata op de cursus van je keuze of ga rechtstreeks naar het inschrijfformulier.
Nog vragen? Kijk eerst even naar de inschrijfvoorwaarden en bij onze veel gestelde vragen voordat je belt of mailt!
Opbouw
In de basiscursus kwamen drie belangrijke verteltechnieken aan de orde: de opbouw van een verhaal, de band tussen de verteller en het verhaal, en de presentatie van het verhaal. Wanneer studenten in staat zijn om met die ingrediënten een beeldend verhaal te vertellen, ontstaat de behoefte aan meer mogelijkheden op het terrein van de verteltechniek.Vooral dialogen, flashbacks en tijdsprongen blijken gewenst om de verhalen vorm te geven.
Daarnaast zijn er in de basiscursus nog aspecten onaangeroerd gebleven: het contact met het publiek, de rol van de verteller en het improviserende vertellen. Deze nieuwe invalshoeken komen aan de orde in de verdiepingscursus.
Het programma omvat de volgende elementen:
- Verhaaltechniek Het vergroten van het expressieve vermogen van de vertellen; het ruimtelijk verbeelden van het verhaal tijdens het vertellen.
- Roltechniek Het uitwerken van verschillende personages in het verhaal, zodat zij in de directe rede kunnen worden opgevoerd (dialoog). Het stemgebruik bij het opvoeren van personages. Het bepalen van de rol van de verteller. Wat wil de verteller met het publiek bereiken. Wat betekent dat voor de sfeer en de toonzetting van het verhaal.
- Verteltechniek Het ontdekken van de eigen vertelstijl. Het openen en afsluiten van een verhaal.
Er wordt tijdens de cursus gewerkt met een door de studenten van tevoren voorbereid verhaal. Je hoeft niet op zoek te gaan naar een verhaal: voor aanvang van de cursus mailen we drie verhalen, waaruit je een keus kunt maken.
Competenties
De student:- Ontwikkelt een zekere vaardigheid in het ruimtelijk neerzetten van een verhaal met behulp van het aanduiden van de plaats van de details, weet herhalingen te voorkomen door het non-verbaal aanduiden van de details en kan de gekozen positionering van de details herhalen.
- Verwerft inzicht in de rol van de verteller en kan een drijfveer kiezen die aansluit bij het doel van de vertelling.
- Ontwikkelt een zekere vaardigheid in het weergeven van de verschillende varianten van dialoog in een vertelling. Kan meerdere vertelpersonages ontwikkelen en kan tussen deze personages schakelen.Heeft kennisgemaakt met de mogelijkheid van stemgebruik tijdens het weergeven van personages.
- Verwerft een zekere vaardigheid hoe hij zijn stem kan opwarmen voor een optreden.
- Verwerft inzicht in timing binnen een vertelling. Weet op het juiste moment pauzes te nemen en kan een verhaal zorgvuldig afsluiten.
- Heeft d.m.v. een groepspresentatie de stof van de cursus in een verhaal geïntegreerd.
Voorbereiding/opdrachten
Anders dan in de Basiscursus hoef je bij de verdiepingscursus niet op zoek te gaan naar een verhaal. Voordat de cursus begint mailen we alle deelnemers drie verhalen. Ze zijn zo gekozen dat je met deze verhalen aan alle vaardigheden kunt werken die in de cursus aan bod komen. Uit deze drie verhalen kies je er één uit om tijdens de cursus aan te werken.Iedere deelnemer werkt in de lessen aan een eigen versie van het gekozen verhaal. Deze werkwijze sluit aan op de rode draad van de basiscursus: Een bestaand verhaal in jouw eigen versie, vanuit jouw interpretatie opnieuw vertellen.
Je ontvangt tijdens deze cursus regelmatig feedback tijdens deelopdrachten. Om effectief met de docent te kunnen werken schrijft een andere deelnemer de feedback die jij ontvangt voor je op. Neem een blocnote of schrift mee waarin anderen voor jou notities kunnen maken.
Opdracht voor de eerste les
De eerste lesdag wordt er o.a. aandacht besteed aan 'het ruimtelijk neerzetten van je verhaal.' Er wordt aandacht besteed aan de positionering van de plekken en objecten die in een verhaal voorkomen. Kortom: waar is wat?
- Maak een keuze uit één van de drie verhalen en lees het een aantal malen goed door, zodat je de grote lijnen kent. Je kunt alvast, zoals in de basiscursus, de opbouw analyseren en tekeningen maken.
- Kies een verhaalfragment waarin een plek (gebeurtenis) wordt beschreven. Bijvoorbeeld: het gevecht met de draak, de Pinkerstraat, of het moment dat de soldaat met de in de fles gevangen geest naar huis gaat. Kies hier niet voor de gemarkeerde dialoogtekst die bedoeld is voor de tweede les.
- Zorg er voor dat je dit fragment in eigen woorden kunt navertellen. Je mag de beschrijving uitbreiden of aanpassen aan je eigen ideeën.
Aanwijzing: Vertel het fragment door de ogen van de alwetende verteller. (Met een ‘personage’ als verteller maak je het jezelf lastig tijdens de tweede les over dialoog).
Opdracht voor de tweede les
In het door jou gekozen verhaal is een dialoog gemarkeerd. Bereid deze dialoog zo voor dat je er in de les mee kunt werken:
- Zet waar je dat nodig vindt de dialoogzinnen om in je 'eigen woorden.'
- Kijk waar je zinnen die de alwetende verteller tijdens de dialoog uitspreekt kunt laten vervallen (dit zijn de zinnen in de dialoogtekst die niet onderstreept zijn), zodat de dialoog vlotter loopt.
- Leer de dialoogzinnen uit je hoofd (maar stel je er op in dat je van de docent opdrachten krijgt waardoor je de tekst in de les verder zal aanpassen).
Lees, als je klaar bent met jouw voorbereiding, ook de twee andere verhalen uit de cursus nog eens door. Het gaat hier vooral om de gemarkeerde dialogen. We werken deze dag veel in kleine groepjes en het is voor de samenwerking handig om elkaars verhalen in grote lijnen te kennen.
Opdracht voor de derde les
De derde les wordt er gewerkt aan 'de verbinding van de verteller met het verhaal' en aan 'timing.' Het ochtenddeel rond verbinding is een vervolg op de basiscursusles over emotie (de opdracht met de voorwerpen).
Lees voor het ochtenddeel, het door jou gekozen verhaal nog eens rustig door. Ga bij jezelf na: welk verhaalgedeelte of beeld raakt mij echt? En benoem voor jezelf eens waarom.
Neem iets mee waarvan jij vindt dat het symbool staat voor de gebeurtenissen in dit deel van het verhaal: een afbeelding, een voorwerp, een zelfgemaakte tekening, een lied, een gedicht, etc.
Voor de middagopdracht rond timing bereid je een fragment uit je verhaal voor waar je nog niet aan hebt gewerkt. Let er op dat het fragment niet alleen maar dialoog bevat.
Opdracht voor de vierde les
- Bereid het verhaal zo voor dat je het in de les kunt vertellen. Zet het verhaal naar eigen hand; Neem de ruimte om dingen in het originele verhaal te veranderen of aan jouw interpretatie of ideeën aan te passen.
- Als de locatie waar het verhaal zich afspeelt in het gekozen verhaal wisselt, maak dan ook een plattegrond voor deze tweede locatie (zie eerste les).
- Kies voor jezelf één in de cursus behandelde vaardigheid waar je de laatste les nog aan wilt werken. Het kan helpen hierbij een werkvraag te bedenken.
- Let op de lengte van het verhaal. Neem de ruimte om het verhaal in te korten door passages te schappen.
Na de cursus
In de Verdiepingscursus komt een aantal verteltechnieken en vaardigheden aan de orde: de plaatsing van het verhaal in de ruimte, de verschillende varianten van dialoog, timing, en verteldoelen. Ga na afronding van de verdiepingscursus aan de slag om de geleerde vaardigheden toe te passen in de praktijk. Richt telkens, bij de voorbereiding en uitvoering van een vertelling, de aandacht op één van deze onderwerpen.Hieronder staan vijf oefeningen die je daarbij kunt gebruiken. Voor de studenten van de leerroutes zijn deze oefeningen onderdeel van hun leerroute. Volg je een Leeroute, lees dan de aanwijzingen bij Leerroutes.
Laat je niet ontmoedigen; het vraagt tijd om het geleerde consequent in de praktijk toe te kunnen passen. Na een tijdje gaat het vanzelf!
De weekendworkshop Theater en Vertellen vormt een verdere verdieping op de vaardigheden die in de verdiepingscursus zijn behandeld. Kijk ook eens ons op onze campus voor handige werkbladen om je verhaal voor te bereiden en artikelen met praktische tips.
Oefeningen Ruimte
1. Past jouw verhaal in de ruimte?
Opdracht
Maak tijdens de voorbereiding van je verhaal een (of meerdere kleine) landkaart(en) van de vertelling waarin je de ruimtelijkheid van de scènes vastlegt. Onderzoek op de plaats van optreden, aan de hand van je landkaart, op welke manier het verhaal in die ruimte past. Let vooral op objecten, ramen en deuren die al aanwezig zijn. Pas de beelden in je vertelling indien nodig aan (Welke details, welke geuren en kleuren).
Evaluatie
Reflecteer na afloop op de volgende punten:
- Paste het verhaal in de ruimte (Wat zou je eventueel een volgende keer nog willen wijzigen?)
- Zag je zelf de scènes in de ruimte voor je en kon je die gegevens in je verhaal gebruiken?
- Was het mogelijk om met eventuele ruimtelijke veranderingen tijdens je vertelling om te gaan?
- Hadden de objecten in de vertelling een reële grootte?
- Had je het idee dat de vertelruimte voor het publiek voelbaar was?
2. Het verhaal is verhuisd
Opdracht
Verhuis je verhaal naar een andere locatie, een andere stad, een ander land of een andere tijd. Houdt daarbij rekening met de doelgroep van je vertelling. Teken in de voorbereiding van je verhaal de landkaart, of pas de bestaande landkaart aan de nieuwe situatie aan. Pas ook de beelden in je vertelling aan de nieuwe situatie aan.
Evaluatie
Reflecteer na afloop op de volgende punten:
- Was het mogelijk om het verhaal te laten verhuizen? Welke problemen kwam je tegen? Welke oplossing heb je daarvoor in het verhaal gevonden?
- Wat voor invloed had het verhuizen op jouw vertelling?
- Paste deze nieuwe locatie bij het publiek?
Oefeningen Dialoog
1. De eenzijdige dialoog
Opdracht
Creëer in een vertelling (dat kan ook in een vertelling zonder dialogen) een korte eenzijdige dialoog. Een dialoog die je gebruikt om de karakters van twee personages in de vertelling beeldend te introduceren.
Evaluatie
Reflecteer na afloop op de volgende punten:
- Is het gelukt om die dialoog vloeiend en levendig neer te zetten?
- Ben je op problemen gestoten? Welke?
- Wat zou je bij een tweede versie verbeteren?
2. De tweezijdige dialoog
Opdracht
Zoek een verhaal waar twee korte dialogen in voorkomen. Eén van deze dialogen wordt met behulp van de 'kijkrichtingen' vormgegeven, de andere met behulp van 'houdingen van de twee personages'. Bereid beide dialogen voor. (Het is ook mogelijk om een verhaal met één dialoog te kiezen. Het verhaal moet dan twee maal verteld worden. Bij voorkeur op één dag om te kunnen vergelijken).
Evaluatie
Reflecteer na afloop op de volgende punten:
- Is het gelukt om beide dialogen vloeiend en levendig neer te zetten?
- Welke vorm ervoer jijzelf als het meest geslaagd? Waar lag dat aan?
- Hoe reageerde je publiek op beide vormen?
- Welke verschillen vielen je tussen de beide vormen op?
3. De verborgen dialoog
Opdracht
Zoek een verhaal waar een langere dialoog in voorkomt. Analyseer de dialoog tijdens de voorbereiding en zet even op een rij wat de drijfveren en de handelingen van de personages tijdens die dialoog zijn. Vertel als oefening een paar maal die passage uit je verhaal als een ooggetuigenverslag (van de alwetende verteller).
Evaluatie
Reflecteer na afloop op de volgende punten:
- Is het gelukt om vloeiend verder te vertellen op het moment, in het verhaal, waar de dialoog was gesitueerd?
- Is het gelukt om formuleringen als "Hij dacht" "Hij riep" en "Hij vond" te vermijden?
- Welke versie (met of zonder dialoog) vindt je passender? Waaraan ligt dat?
Veel succes met experimenteren!!
Leerroutes
De Verdiepingscursus maakt deel uit van de Leerroute Vertellen voor kinderen tussen 4-14 jaar (Leerroute 1) en de leerroute Vertellen voor een groot publiek (leerroute 2).Volg je een leerroute laat dan minstens een half jaar tussen de basis- en verdiepingscursus, zodat je kunt werken aan je praktijkopdrachten (circa tien maal vertellen aan publiek). Je kunt in deze periode wel een van de andere, kortere workshops volgen.
Neem in deze periode ook deel aan de intervisie- en oefenbijeenkomsten voor Leerroutestudenten, georganiseerd vanuit het Vertelacademie Netwerk.
Zelf aan de slag na de verdiepingscursus
Na afronding van de verdiepingscursus ga je aan de slag om de in de cursus geleerde vaardigheden toe te passen tijdens de 'praktijkopdracht vertelervaring'. Je voert de opdrachten uit die je hierboven vindt onder het tabblad Na de cursus. Mogelijk heeft de verdiepingscursusdocent jou bij deze opdrachten aanvullende aandachtspunten meegegeven.
Bij de verslaglegging van de praktijkopdrachten in het portfolio vertelervaring reflecteer je expliciet op de voorbereiding en de uitvoering van deze oefeningen. Gebruik hiervoor de reflectievragen die bij de opdrachten staan. Wanneer je de verdiepingscursusdocent op de hoogte brengt van de uitvoering van alle opdrachten, begeleidt hij de oefeningen in het portfolio vertelervaring (ongeveer 5 maanden na afronding van de verdiepingscursus).
Met elkaar aan de slag na de verdiepingscursus
Na de verdiepingscursus nemen de leerroutestudenten deel aan tenministe twee intervisie/oefen bijeenkomsten die studenten uit verschillende verdiepingscursussen met elkaar organiseren. De eerste vindt (afhankelijk van hoe de schoolvakanties vallen) circa 2 a 3 maanden na afronding van de verdiepingscursus plaats. Tijdens deze bijeenkomst wissel je je ervaringen uit met het uitvoeren van de opdrachten. Jullie ruimen ook tijd in om vanuit je praktijkervaring te werken aan het verder trainen van de verdiepingscursusvaardigheden.
Tijdens een tweede bijeenkomst bereiden jullie in duo’s een optreden van circa 20 minuten bestaande uit 2 verhalen voor. Tijdens deze bijeenkomst begeleiden de verschillende duo’s elkaar bij de voorbereiding. Na de bijeenkomst worden deze kleine voorstellingen voor publiek op een plaats naar keuze verteld. Over de werkwijze bij het maken van deze voorstellingen ontvang je meer informatie van de verdiepingscursusdocent.
Samenwerking met Zwolle Unlimited
De Vertelacademie werkt vanuit de Leerroutes samen met het grootste Nederlandse Vertelfestival Zwolle Unlimited. Noteer de data van de komende editie van Zwolle Unlimited alvast in jouw agenda! Tijdens het festivalprogramma op zaterdag- en zondagmiddag ruimen we in de tent van het Vertelacademie Netwerk tijd in voor bovengenoemde voorstellingen (Vertelcarrousels).
Wil je meer weten over het Vertelacademie Netwerk tijdens Zwolle Unlimited? Neem dan contact op met de Festivalgroep.
Maar jullie kunnen natuurlijk ook zelf een gelegenheid zoeken om jullie voorstellingen te spelen.
Tip: Regel voordat je met de verdiepingscursus begint alvast een aantal optreedmogelijkheden voor na de cursus, zodat je snel aan de slag kunt!
Tip: zorg ervoor dat je de opdrachten hebt uitgevoerd voordat je de workshop Theater en vertellen gaat volgen. Maak in je praktijkportfolio een lijstje met onderzoekvragen. Dit kan je helpen een werkvraag te bedenken waaraan je wilt werken tijden de workshop Theater en vertellen.
Veel plezier met de uitvoering!