Beschrijving
Een workshop op het grensgebied van vertellen en theater. Welke uitdagingen bieden theatertechnieken om de vertelkunst te verrijken? In het eerste gedeelte van deze workshop wordt een drietal theatertechnieken verkend en getraind: het ruimtegebruik, de presentie van de verteller, en het uitspelen van korte scènes. Deze technieken worden in het tweede deel van de workshop toegepast op een verhaal dat de deelnemers vooraf hebben voorbereid.Wie, waar en wanneer
Cursus op twee zaterdagen van 10.00-16.00 uur in Theaterhuis De Berenkuil, UtrechtDatum: zie kopje Cursusdata (rechts op groot scherm, onder op mobiel)
Docent: Wouter Eizenga of Carolien Zimmermann
Lesgeld: € 215,- (incl. 21% BTW NL)
Voor wie?
Voor iedereen die een verdiepingscursus heeft gevolgd.
Aanmelden
Klik bij het kopje Cursusdata op de cursus van je keuze of ga rechtstreeks naar het inschrijfformulier.
Is er nog geen datum gepland? Neem dan contact met ons op, zodat je een e-mail ontvangt zodra de datum bekend is. Leerroute-studenten worden geïnformeerd via het besloten forum.
Nog vragen? Kijk eerst even naar de inschrijfvoorwaarden en bij onze veel gestelde vragen voordat je belt of mailt!
Opbouw
Theater speelt zich af op het toneel. Van de spelers wordt dan ook verwacht dat zij die ruimte optimaal gebruiken. Daardoor is het publiek, in die grote of kleine zaal, in staat om zelf beelden te creëren die het toneel met illusie vullen. Bij het vertellen speelt het verhaal zich niet op het toneel af, maar veel meer in de hoofden van de luisteraars. Toch blijft het vertellen op dat grote of kleine toneel het oriëntatiepunt voor de toehoorders. Voor hen is de verteller de “presentator” van het verhaal en het toneel de omgeving waarin het verhaal ontstaat. Dat is de plek waar het publiek tijdens het verhaal naar kijkt. Het vormt de achtergrond van het verhaal. In deze workshop onderzoeken we drie theatertechnieken, die de aanwezigheid van de verteller op de vertelplek versterken en de verbeelding van het verhaal ondersteunen.De aanwezigheid van de verteller op de speelplek:
- Hoe gaan acteurs om met de ruimte?
- Hoe kun je de vertelruimte als “medeverteller” gebruiken?
- Welke manieren zijn er om het start- en eindpunt van een verhaal in de ruimte te markeren?
Het inleiden van een verhaal voor het publiek:
- Hoe gaan acteurs te werk bij het houden van een monoloog?
- Welke theatrale middelen kan een verteller inzetten om een toepasselijke houding uit te stralen?
- Hoe kun je de betrokkenheid van het publiek bij je aanwezigheid vergroten?
Het verbeelden van personen en gebeurtenissen in een verhaal:
- Hoe kun je personages vorm geven met behulp van archetypen?
- Welke mise en scène past bij de gebeurtenis uit het verhaal?
- Hoe gebruikt de verteller emoties als een drijfveer voor verbeelding?
Werkwijze
De workshop bestaat uit twee dagen. Tijdens de eerste dag worden bovenstaande drie technieken geïntroduceerd en getraind. Daarbij gebruiken we oefeningen uit de wereld van het theater. Tijdens de tweede werkdag wordt aan de hand van een verhaalfragment, dat de deelnemers zelf voorbereid hebben, aan de integratie van één of twee van deze technieken gewerkt. Daarbij geeft de docent individuele regieaanwijzingen. Bij het gekozen verhaalfragment formuleert de deelnemer een werkvraag.
Competenties
De deelnemer:- Ervaart hoe theatermakers omgaan met: aanwezigheid op de speelplek en het verbeelden van personen en gebeurtenissen in een verhaal.
- Ontwikkelt een zekere vaardigheid in de vertaling van theatertechnieken naar een vertelling. Daarbij ligt het zwaartepunt op: ruimtegebruik, de presentie van de verteller en het spelen van korte scènes.
Voorbereiding/opdrachten
De tweede dag werk je met een door jezelf uitgekozen en voorbereid verhaalfragment.Neem in de voorbereiding de volgende aanwijzingen mee:
- Kies een verhaalfragment waarmee je persoonlijke affiniteit en betrokkenheid hebt. (Maar niet autobiografisch).
- Het fragment komt uit een verhaal dat je al eerder hebt verteld, maar waarmee je niet in een andere workshop of cursus hebt gewerkt.
- In het fragment komen minimaal twee karakters voor. Maar let erop dat het fragment niet alleen maar dialoog is.
- Kies een fragment uit je verhaal met een duidelijk begin en einde. (Bijvoorbeeld; het moment dat de hoofdpersoon in het verhaal de kamer binnenkomt tot het moment dat deze de ruimte weer verlaat. Of: Vanaf het motorisch moment t/m de climax van het verhaal).
Met dit verhaalfragment van maximaal 5 minuten ga je in de workshop werken. Zorg dat je dit fragment vrij kan vertellen. (Leer het niet uit je hoofd! Behalve eventuele dialoogzinnen).
Bereid het voor n.a.v. de stof uit de verdiepingscursus: maak een plattegrond van het verhaal en oefen met het ruimtelijk neerzetten van je verhaal, werk eventuele dialoog zo uit dat je soepel kunt schakelen tussen de personages.
Werkvraag
Formuleer bij het gekozen verhaalfragment een werkvraag waaraan je de tweede workshopdag wilt werken. Tip: Formuleer jouw werkvraag defintief n.a.v. jouw ervaringen tijdens de eerste lesdag.
Tip: Blik voordat je deze werkvraag gaat bedenken ook even terug op de vaardigheden waarmee je kennis hebt gemaakt in de Verdiepingscursus.
Begin tijdig met de voorbereiding, maar mail jouw fragment met werkvraag pas na de eerste bijeenkomst naar de docent(e) zodat je jouw werkvraag nog kunt aanscherpen. Stuur een e-mail naar Carolien (editie 2019) of e-mail naar Wouter (editie 2020), waarin je het verloop van je verhaalfragment beschrijft.
Wat gebeurt er in het fragment? Wie zijn de personages? Wat is de sfeer? En waar speelt het zich af?
Sluit met fragment af met jouw werkvraag.
Veel succes!
Leerroutes
Deze workshop maakt tevens deel uit van de Leerroute (2) Vertellen voor een groot publiek en de Leerroute (1) Vertellen met en voor kinderen.Tip voor Leeroute studenten:
De workshop theater en vertellen sluit aan op de verdiepingscursus. Zorg ervoor dat je voldoende met de vaardigheden uit de verdiepingscursus hebt geoefend voordat je de workshop vertellen en theater gaat volgen. Werk in de maanden voor de workshop aan de praktijkopdrachten voor na de verdiepingscursus.
Tip: Lees voordat je de werkvraag (zie Voorbereiding/opdrachten) gaat bedenken ter inspiratie jouw reflecties en ervaringen in het portfolio praktijkervaring nog eens door. Welke vaardigheid zou je graag willen verdiepen of onderzoeken?